Hij veranderde van een  keiharde strafrechtadvocaat in een coach die liever aanstuurt op verzoening. “Ik wilde mezelf weer in de spiegel kunnen aankijken”, zegt de Utrechtse strafpleiter Willem Jan Ausma. Een gesprek over vergeving, dure Corneliani-pakken en de inspirerende rol van Jezus.

Willem Jan Ausma was zo’n strafrechtadvocaat die er met gestrekt been in ging. Die cliënten aanraadde zich op hun zwijgrecht te beroepen. Die bereid was het Openbaar Ministerie op stang te jagen, altijd op zoek naar dat ene kleine foutje in het dossier, waardoor zijn cliënt vrijuit zou kunnen gaan. En, om alle vooroordelen te bevestigen: hij profileerde zich met dure auto’s, maatpakken en een exclusief horloge, omdat hij zo het imago van de geslaagde advocaat kon uitdragen.
Maar toen hij rond zijn vijftigste de balans opmaakte, en zich afvroeg wat voor zin al dat juridische getouwtrek heeft, kwam hij tot de conclusie: heel weinig. “Ik wilde mezelf weer in de spiegel kunnen aankijken.” Hij volgde een opleiding tot coach, en legt nu meer de nadruk op verzoening en vergeving, op het bij elkaar brengen van dader en slachtoffer. “Zodat ze allebei verder kunnen met hun leven.”

Het is een opmerkelijke omslag voor een advocaat die vijfentwintig jaar lang de beuk erin gooide. “In de opleiding kreeg je van andere advocaten het strijdmodel geleerd”,  verklaart hij. “Zo kon je maximaal resultaat bereiken. Maar ik kwam er gaandeweg achter dat het resultaat helemaal niet maximaal was. Als er in een zaak een stapel bewijs is, ga je dingen doen waarvan je diep in hart weet dat ze niet werken, en de uitkomst is vaak een veroordeling conform de eis of hoger. Je wekt in wezen valse verwachtingen.”
En daar heeft hij geen zin meer in. “Ik heb wel eens een scenario bedacht waar de verdachte mee wegkwam. Vervolgens wilde die verdachte ook nog een schadevergoeding en ging hij mij onder druk zetten om die schadevergoeding voor te schieten. Ik vroeg me af: ‘moet ik dit nog twintig jaar doen’?”

Broodjeaapverhaal

In april komt uw boek ‘Wat is waarheid? De eerlijke advocaat’ uit. Daarin schrijft u onder meer: “Ik had geen zin meer om onzin te verkopen in de zittingszaal.” Heeft u ooit onzin verkocht?
“Natuurlijk. Met name bij levensdelicten. Als er veel bewijs ligt, kom je samen met de verdachte tot een alternatief scenario. Zwijgen heeft meestal geen zin, want het levert in de regel een hogere straf op. Ik ben als advocaat opgevoed met het idee dat ik niet hoef te weten wat er is gebeurd. Ik stel de klant vragen over de toedracht en kom dan met een advies: bekennen, zwijgen of met een verklaring komen. Dat laatste is vaak een broodjeaapverhaal, maar omdat de klant het wil ga je erin mee.”

Zou u het verhaal Jos B. voor uw rekening hebben genomen?
“Op een gegeven moment vroeg een journalist aan een aantal advocaten of ze Jos B. zouden willen verdedigen. Ik was de enige die als voorwaarde stelde dat B. dan met een goed verhaal moest komen. In deze zaak kan dat bijna niet anders zijn dan een bekentenis waar de nabestaanden iets aan hebben en die ook voor B. zelf opluchting zou geven. Nu laat hij vragen onbeantwoord.”

Hoe kwam coaching op uw pad?
“Rond mijn vijftigste werd zingeving voor mij belangrijker. Ik ging me afvragen of ik het werk zo wilde blijven doen. Ik zie mensen in mijn omgeving vastlopen, ook advocaten. Daarom heb ik een coachingsopleiding gevolgd. Ik heb zingeving gevonden in het helpen van anderen. Die rol past mij in deze fase van mijn leven beter dan de sprookjesverteller in de zittingszaal. De verdachte heeft daar ook baat bij: die moet als een beter mens terugkeren in de maatschappij. Ik probeer de verdachte op een andere manier te laten denken: niet vanuit boosheid en egoïsme, maar vanuit de denkwijze van de ander. Dat is ook goed voor slachtoffers en nabestaanden.”

In uw boek schrijft u: “Ik stopte het leed van de slachtoffers weg, maar ergens knaagde het wel.”
“Zeker. Je zult maar een kind verliezen door een moord, en dan zit daar een verdachte keihard te ontkennen en zijn advocaat gaat er nog volledig in mee ook. Ik sta open voor een gesprek met de nabestaanden. Dan kunnen er vragen worden beantwoord waar tijdens de behandeling van de zaak geen gelegenheid voor is. Ik kan het verdriet niet wegnemen, maar het is mooi als nabestaanden op enig moment verder kunnen met hun leven. Die blijven, veelal gesteund door slachtofferadvocaten, boos. Daar hebben ze alleen zichzelf mee.”

Een cliënt komt bij u. Wat gebeurt er dan?
“Ik ga nu anders in gesprek. Geen misverstand: als er gerede twijfel is over de vraag of de verdachte het heeft gedaan, haal ik alles uit de kast om een gerechtelijke dwaling te voorkomen. Maar als uit het bewijs blijkt dat de verdachte het wel móét hebben gedaan, dan ga ik niet kijken hoe de cliënt ermee wegkomt, maar hoe hij verder kan met zijn leven. Beken dan, en betuig spijt. En kijk of je behandeld kunt worden. Dat heb je nodig om herhaling te voorkomen en om een beter mens te worden.”

Het kan inderdaad in het belang van verdachten zijn dat ze worden behandeld, al willen ze dat zelf niet.
“Ik heb daar veel discussies over met vakgenoten. Vaak is het standpunt: alles in het belang van de cliënt. Dus als de cliënt geen tbs wil, gaat de advocaat ervoor liggen. Maar neem nou Michael P. Behandeling was voor hem veel beter geweest na de verkrachting van twee meisjes. Dan was de moord op Anne Faber waarschijnlijk niet gebeurd. Het is toch ook niet in zijn belang dat hij iemand anders van het leven berooft en dan 28 jaar plus tbs krijgt?”

Had dit drama dan voorkomen kunnen worden?
“Je hebt als advocaat ook een verantwoordelijkheid voor de maatschappij. Advocaten adviseren vaak om niet mee te werken aan een persoonlijksheidsonderzoek, om tbs te ontlopen. Zo ging dat toen, zo is ons dat geleerd. Gelukkig zijn er steeds meer advocaten die hun cliënt adviseren zich te laten onderzoeken. Veel cliënten willen aanvankelijk niet aan zichzelf werken, omdat ze nog in hun boosheid zitten. Maar later bellen ze dan toch op om me te bedanken omdat ik hen heb geholpen een andere keuze te maken.”

Niet alle cliënten zitten op die aanpak te wachten. Ze zullen misschien een andere advocaat zoeken.
“Dat kan, met een kans op een slechter resultaat.”

Heeft u wel eens gesprek tussen de dader en het slachtoffer kunnen regelen?
“Bij levensdelicten is me dat nog niet gelukt, maar wel bij verkeersruzies en vechtpartijen in de kroeg, waarbij ­mensen in een opwelling stomme dingen doen. Vaak stuiten herstelgesprekken af op de onwil van een van de partijen. Een tijdje terug is een cliënt tot achttien jaar veroordeeld voor het doden van zijn partner. Dat betekende toen feitelijk dat hij na twaalf jaar buiten zou staan, zonder behandeling. Hij worstelde zelf met die zaak en kwam bij mij voor het hoger beroep. Ik vroeg hem waarom hij niet gewoon vertelde wat er was gebeurd. Ik heb voorgesteld om via herstelbemiddeling contact op te nemen met de nabestaanden. Uiteindelijk heeft het OM het hoger beroep ingetrokken, uit angst dat een bekentenis zou leiden tot een lagere straf. Dat vind ik spijtig, want de nabestaanden blijven met hun boosheid zitten.”

Christelijk dorp

Ausma woonde met zijn ouders en zijn broer in het Friese dorp Buitenpost, aan de grens met de provincie Groningen. Hij ging in Buitenpost naar de basisschool en de middelbare school. “Twee minuten fietsen vanaf huis. Als de eerste bel ging, stapte ik op de fiets en dan was ik precies op tijd.”
Na de middelbare school ging Ausma rechten studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Het is een brede studie waarin je altijd een richting kunt kiezen die bij je past. Tijdens mijn stage bij een advocatenkantoor in Buitenpost kwam ik in aanraking met het strafrecht, en in het bijzonder met tbs. Dat vond ik mooi. Onderzoeken hoe iemand tot een vreselijke daad komt, en kijken hoe we die persoon kunnen voorbereiden op een terugkeer in de maatschappij.” Ausma kwam na zijn studie eerst op een advocatenkantoor in Rotterdam terecht en daarna in Nieuwegein. Vervolgens zette hij zijn eigen kantoor in Utrecht op. Daar zit hij nog steeds.

Hij vertelt dat hij als kind al wilde opkomen voor de zwakkeren. Op de vraag waar die drang vandaan komt antwoordt hij: “Ik denk dat het in de genen zit. Buitenpost was een christelijk dorp, mijn ouders waren gereformeerd, we gingen naar de kerk. Het normbesef werd er met de paplepel ingegoten.”
Gelovig is hij nog steeds, maar nu anders. “De figuur Jezus is een van mijn helden. Ik kom er steeds meer achter dat het niet om dogmatiek en regels gaat in het leven, maar om naastenliefde en elkaar helpen. Dat is Jezus’ boodschap. Hij begreep het leven en had een mooie boodschap, namelijk dat mensen gelukkiger zijn als ze naar elkaar luisteren en begrip voor elkaar tonen. Hij verzette zich tegen regels, en nam het op voor de hoeren, de melaatsen en de tollenaars.”

Bestaat in de strafrechtspleging ruimte voor die levensbeschouwing?
“Heel af en toe breng ik wel eens iets naar voren, een gelijkenis of iets anders. Ik probeer de link te leggen, en ik merk dat er in het strafrecht steeds meer steun is voor meer mediation en herstelbemiddeling.”

Moet een verdachte spijt betuigen om mededogen en vergeving te ontvangen?
“Als je geen spijt betuigt, kun je ook geen mededogen van rechters en officieren van justitie verwachten. Dan moet het slachtoffer een heel groot hart hebben om te vergeven.”

In een interview op de kantoorwebsite zegt u: ‘Uiteindelijk komt het neer op de gunfactor van de rechter’. Hoe bedoelt u dat?
“Ik hoor geregeld van rechters zelf dat de gunfactor een rol speelt bij beslissingen, vooral als het gaat om een tweede kans na een mislukte taakstraf of de keuze tussen een werkstraf of een gevangenisstraf. Ik maak de verdachte daarom duidelijk dat zijn proceshouding belangrijk is. Met een open en eerlijke houding kom je verder dan met het spelen van de vermoorde onschuld.”

Een cynische vraag misschien: heeft uw keuze voor coaching ook te maken met de hervorming van de rechtsbijstand, waardoor toevoegingen minder geld opleveren?
“Nee. Als coach verdien je minder dan als advocaat. Het verdienmodel van de advocaat is: koste wat het kost een veroordeling voorkomen en daarvoor alle registers opentrekken. Dan krijg je een hogere vergoeding. Maar geld is me minder gaan interesseren. Ik houd me meer bezig met het leefbaar maken van de samenleving. Ik zit in adviescommissies om mee te denken over verbeteringen van het strafrechtsysteem.”

Hoe is uw ‘softe’ aanpak gevallen bij collega-advocaten?
“Wisselend. Velen kunnen niet anders dan de zaken aanpakken zoals ze het altijd doen. Het zit, net als bij mij vroeger, in hun systeem. Prima, al zijn de resultaten vaak slecht. Sommigen voelen zich aangevallen.”

Discjockey

Net als in zijn werk wil Ausma ook privé een verbinder zijn. “Toen we hier in dit pand kwamen, heb ik in de kelder een barretje laten zetten, gewoon voor de gezelligheid.” Op een gegeven moment kwamen er ook mensen van buiten kantoor, en toen heeft Ausma, gebruikmakend van zijn ervaring als discjockey in Friesland, een mengpaneel en een pick-up neergezet. “Toen ben ik plaatjes gaan draaien.” Zijn repertoire bestaat uit herkenbare vrolijke en hippe dance music, maar ook oude nummers in een nieuw jasje. “Denk aan Pharrell Williams met Happy, Daft Punk met Get Lucky en Armin van Buuren.”

De toeloop werd zo groot dat de feestjes moesten worden verplaatst naar een grotere locatie. “Er daar kwamen honderden mensen op af. Veertigplussers hebben behoefte om te dansen en met elkaar in contact te komen. Er zijn relaties uit voortgekomen. Door corona ligt het nu stil, maar ik hoop dat het binnenkort weer mag. Ik word er blij van.”

Risicovol bedrijf

Zijn kantoor in een statig pand aan de Utrechtse Maliesingel heet tot 1 maart Ausma en De Jong Advocaten, maar daarna Ausma Advocaten. Zijn voormalige compagnon Onno de Jong ging naar een ander kantoor omdat hij, anders dan Ausma, wel mensen uit het criminele milieu wil blijven bijstaan. De Jong kreeg vorig jaar bekendheid omdat hij samen met Peter Schouten de verdediging op zich nam van Nabil B., de kroongetuige in het Marengoproces. Eerder was hij de advocaat van kroongetuige Fred Ros, in het Passageproces. “Onno de Jong vindt dat interessant, ik niet. Daarom zijn we in goed overleg uit elkaar gegaan.” Kort nadat ze daartoe hadden besloten, in september 2019, werd Derk Wiersum geliquideerd, en kwam de splitsing in een stroomversnelling. “Het bijstaan van kroongetuigen is niet ongevaarlijk. Dat is beter te behappen in een kleiner kantoor.”

Dat de strafrechtadvocatuur een risicovol bedrijf kan zijn, is de laatste jaren pijnlijk duidelijk geworden, en niet alleen door de moord op Derk Wiersum. Ook andere advocaten werden het doelwit van aanslagen. Denk aan de beschieting, in december 2020, van een ander Utrechts strafrechtkantoor aan de nabijgelegen Maliebaan. Denk ook aan aanslagen op andere advocaten in Nederland, en verder terug in de tijd, aan het kantoor van advocaat Paul Bovens aan de ook niet ver van Ausma’s kantoor gelegen Achter Sint Pieter, dat eind mei 2001 het doelwit was van een bomaanslag.

Is het werk nog wel leuk?
“Iedereen maakt fouten, maar voor mensen uit het criminele milieu treed ik niet meer op.”

Opvallende schoenen

Door zijn andere beroepsopvatting heeft Ausma tegenwoordig ook minder behoefte aan uiterlijk vertoon. In januari 2016 bleek uit een interview op een modewebsite dat hij veel waarde hechtte aan luxe. Een pak (Corneliani) van 3.000 euro, een horloge (Van der Gang) van 5.000 euro, schoenen en een riem (Jeffrey West) van 500 euro. “Dat vind ik nu veel minder belangrijk. Ik vond toen dat ik succes moest uitstralen, en dat doe je met kleding, schoenen, een dure auto et cetera. Als je in een spijkerbroek en op afgetrapte gympen loopt, heeft de cliënt niet het idee dat je succesvol bent. Inmiddels heb ik het minder nodig, maar ik vind het gewoon leuk om opvallende schoenen te dragen.” Onder een strak blauw pak heeft Ausma prijzige groene glimmende laarsjes aan.
Dat hij nu veel met de trein reist is ook een teken dat hij zijn luxe leven heeft afgezworen, net als het feit dat zijn huidige auto (een Jaguar) acht jaar oud is. “Vroeger zou ik allang een nieuwe hebben gekocht.”

Willem Jan Ausma is in meerdere opzichten een ander mens geworden.